De installatie bestaat eigenlijk alleen maar uit een zender en
antenne bij de kerk en een klein ontvangertje bij de mensen
thuis.
Allereerst de zender bij de kerk.
Het
installeren van de zender bestaat uit de volgende 3 stappen:
A-
Plaatsen antenne
(bedenk optimale plaatsing).
B-
Plaatsen Zender en 230Volt
voeding.
C-
Aanleggen audio kabel
en inregelen geluid.
Meer
in detail:
Ad A-
Plaatsen antenne.
De antenne hoeft beslist niet hoog in de torenspits worden opgehangen
en kan het best onder de kap van het dak (BV: boven de gewelven) worden
geplaatst mits deze hoogte ruim boven de hoogte van de omliggende
bebouwing ligt. Een plaatsing buiten geeft vaak veel problemen met
dakdoorvoer (lekkage), onderhoud en geeft gevaar voor directe
blikseminslag. Een kap met pannen of leien zal het zendsignaal niet
veel dempen maar een dikke muur van een toren wel. Zorg ervoor dat er
zich geen dikke voorwerpen (dikke muren) bevinden tussen de antenne en
de veraf gelegen luisteraars. De antenne zelf kan aan een touw (geen
koper of ijzerdraad) worden opgehangen. Knoop een touw aan de voet vast
en sla een lus aan de bovenkant om de antenne en takel zo de antenne
omhoog naar de nok. De antenne moet vrij hangen; er mogen zich binnen
een meter afstand geen balken of andere massieve voorwerpen bevinden.
De antenne wordt met behulp van een bijgeleverde 20 meter lange coax
kabel (50 Ohm, Aircel-7) op de zender aangesloten. PL-plug aan antenne;
N-type op de zender. Dit houdt in dat de zender ergens (in een
toegankelijke ruimte) geplaatst moet worden op minder dan deze 20 meter
afstand van de antenne.
Ad
B-
Plaatsen Zender. De zender zal zodanig
geplaatst moeten zijn dat bereikbaarheid
mogelijk is, maar toch maximaal 20 meter lager dan de antenne. Dit kan
op zolder zijn of bij een grote kerk boven de gewelven of bij een toren
in een bereikbare ruimte onder de galmgaten. De 9 Volt voeding voor de
zender moet in de buurt van de zender (snoerlengte is 2x 1 meter)
worden geplaatst. De voeding moet worden aangesloten op de netspanning
van 230 Volt, die hier continue aanwezig moet zijn. Daarnaast moet het
geluidssignaal van de kerk-versterker naar de zender worden gebracht.
Ad
C: Aanleggen Audio kabel en
inregelen geluid.
Indien de geluidsinstallatie van de kerk werkt met een 100 Volt systeem
liggen er tussen de luidsprekers door de gehele kerk netjes weggewerkte
tweelingsnoertjes met het luidsprekergeluid van de installatie. In dit
geval is het erg doeltreffend om dit signaal met een tweelingsnoetje te
verlengen naar de Kerkradio zender. Bij de zender wordt dan een
optionele 100V geluids transformator geplaatst en is daarmee eigenlijk
de installatie al klaar.
Indien de versterker een lijnuitgang heeft is het ook mogelijk via een
afgeschermde microfoonkabel dit geluidssignaal naar de zender te
brengen. Dit kan rechtstreeks op de audio ingang worden aangesloten.
Echter: bij grote kabellengtes en een te hoog-ohmige lijnuitgang is het
mogelijk dat door de hoge capaciteit van de kabel de hoge tonen van het
geluid sterk worden verzwakt en dat het geluid te 'dof' klinkt. Hier
moet meestal een techneut bijkomen. Vandaar dat een uitgang via de
luidsprekers eigenlijk in veel gevallen volstaat.
Tenslotte moet de geluidssterkte op de zender met een klein
schroevendraaiertje en een LED-Volume metertje (met 3 LEDjes) tijdens
het spreken in de microfoon op nominaal niveau worden ingeregeld.
Ook kan het automatisch in en uitschakelen van de zender worden
bijgeregeld. Als de koster zoals gewoonlijk bij het begin van de
viering de versterker inschakelt zal de zender boven (staat altijd
standby) de minimale ruis die de ingeschakelde versterker produceert
detecteren en automatisch de zender inschakelen. Wordt de versterker
uitgeschakeld dan valt deze ruis weg en stopt de uitzending.
(Wil men voor geluidstesten ed. de geluidsinstallatie kunnen
inschakelen zonder dat er wordt uitgezonden dan kan in de geluidskabel
naar de zender toe een serieschakelaartje worden opgenomen.)
Alle benodigde onderdelen voor de gehele zendinstallatie zijn verpakt
in 1 handige doos welke B.V. via TNT Post kan worden toegezonden.
Dan
hier nog informatie
rondom
de ontvanger bij de mensen thuis.
Het ontvangertje bestaat eigenlijk uit een mobiel toestelletje dat in
de hand meegenomen kan worden.
Op deze wijze kan men overal binnen, maar ook buiten of in het dorp (of
stad) in een omtrek van enkele kilometers rondom de kerk naar de dienst
luisteren. Er is ook een uitvoering van deze ontvanger voor een
buitenantenne; hiermee is het mogelijk tot meer dan 15 Km afstand naar
de kerk te luisteren. Voor informatie bij het aansluiten hiervan zie de
downloadpagina of het bestand
hier.
Rondom de ontvanger worden de volgende spullen geleverd: Ontvangertje,
NiMh accusetje, Laadvoet, Net-adaptor met laad-lampje en eventueel een
externe luidspreker. Normaliter kan het draagbare toestelletje continue
in de laadvoet
worden geplaatst en via een 230 Volt adapter worden de batterijen
continue (met een druppel laad karakteristiek) opgeladen. De losse
luidspreker kan rechtstreeks op het ontvangertje worden
aangesloten. Met deze externe luidspreker wordt het geluid bijna 15 dB
luider weergegeven; in veel gevallen sterk aan te raden. Op 1 meter
afstand kan met deze set op 1 meter afstand een geluidsdruk
van 80 dB worden gemaakt. Dit is voldoende, ook voor slechthorende
mensen. Maar u kunt het ontvangertje ook mobiel gebruiken. het is ook
mogelijk
om via een speciale uitgang een externe versterker aan te sluiten, of
de dienst op te nemen op een recorder.
Als u de ontvanger installeert bij de mensen thuis moet het door het AT
toegekende zend-kanaal nummer van de kerk worden ingevoerd. De CTCSS
code staat al correct vanaf de fabriek ingesteld. Vervolgend is
het
mogelijk om een lock (slot) te plaatsen voor deze
instellingen, zodat een oudere gebruiker alleen maar de ontvanger
aan/uit en harder/zachter kan zetten. Uiteraard is door middel van de
bijgeleverde handleiding door een
'gevorderde' gebruiker mogelijk deze instellingen zelf te doen en deze
kan dan ook naar andere kerk-kanalen luisteren, De ontvanger is ook
voorzien van een scan-functie waarbij de ontvanger
alle gelicenceerde kerk-kanalen afzoekt en vanzelf even stopt indien er
een kerk-signaal wordt gevonden.
Als de luisteraar de ontvanger niet uitschakelt zal de ontvanger
vanzelf in en uitschakelen wanneer de koster de versterker van de kerk
in en uitschakelt. Men mist dus geen enkele dienst. Door het toepassen
van CTCSS codering is de werking rondom het
automatisch in en uitschakelen erg stabiel. Ook al komt er een ander
radio (of stoor) signaal op de frequentie van de kerk terecht dan zal
de ontvanger niet inschakelen.
De definitieve zend frequenties zijn sind februari 2005 vrijgegeven. De
officieel uitgegeven 34 kanalen hebben de nummers 1 t/m 34
gekregen; de overgebleven reserve kanalen hebben nummers 74
t/m
99. De frequenties zijn in MHz. In totaal zijn er 60 kanalen mogelijk.
Het Agentschap Telecom geeft de frequentie uit en rastert deze op basis
van een vrij kanaal binnen een cirkel met een straal van 30 Km.